Intervisie: collega’s onder elkaar, leren met gelijken

Tijdens de evaluatie van een training krijg ik van opdrachtgevers regelmatig de vraag: ‘hoe kunnen we er voor zorgen dat de medewerkers bezig blijven zich te ontwikkelen rond het thema van de training? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het effect van de training blijft?’

Een onderdeel van mijn antwoord is dan vaak: ‘wat denk je van intervisie, gebruiken jullie deze vorm om te leren?’
Intervisie als werkvorm om medewerkers te ondersteunen in hun ontwikkeling, is helaas lang niet overal bekend. Ik krijg dan ook regelmatig de wedervraag: Wat is intervisie eigenlijk precies?

Intervisie; van ‘een losse training’ naar een continu leerproces

In een intervisiegroep adviseert men elkaar over werkproblemen, men werkt samen aan vragen rond werk. De intervisie vindt plaats in een leergroep die bestaat uit gelijken, die binnen een gezamenlijk vastgestelde structuur, tot oplossingen trachten te komen. Bijvoorbeeld een gedragsverandering t.o.v. de probleemsituatie. Dit alles gebeurt in een autonoom, ervaringsgericht leerproces.
Een intervisiegroep is een groep van gelijken, er is dus geen leider van buiten af aangesteld. De groep maakt zelf afspraken over de werkwijze, sfeer, frequentie van werken etc. Hoe de groep zichzelf leidt, wordt dus ook binnen de groep zelf geregeld.

Voor veel mensen is ervaringsgericht leren een goede, effectieve vorm van leren.
Door in intervisie samen te kijken naar werkvraagstukken, wordt ervaringsgericht geleerd:
N.a.v. een ervaring in de werksituatie wordt geanalyseerd en worden oplossingen aangedragen. Deze zorgen ervoor dat er een groot aantal leerervaringen komt te liggen. En vervolgens kunnen deze leiden tot een nieuwe manier om te handelen, om oplossingen te realiseren.
In een intervisiegroep kunnen deelnemers van een training verder werken aan hun ontwikkeling door de kennis en inzichten uit de training uit te bouwen middels het samen kijken naar knelpunten in hun werk.

Daarnaast biedt intervisie de mogelijkheid om over een ander aspect van werk te leren, namelijk het gebied van processen tussen mensen.
In een groep van gelijken is ook leiding nodig. Vaak wordt dat opgelost doordat de deelnemers bij toerbeurt de leiding krijgen tijdens een bijeenkomst. Zo ervaren zij hoe het is om te leiden onder gelijken.
Tevens biedt de interactie in de intervisiegroep, de wijze waarop wordt samengewerkt, ook een schat aan ervaringen rond processen in communicatie. Deze ervaringen kunnen benut worden, door de samenwerking in de intervisiegroep ook als een leeronderwerp te beschouwen. Dit door de interactie in de groep te onderzoeken met vragen als: Hoe werken wij hier nu samen, hoe reageren we op elkaar en op de verschillende stijlen van leiden die we ervaren door het wisselende leiderschap? Deze vragen helpen de deelnemers zich bewust te worden van communicatiepatronen bij zichzelf en anderen. Want wat een deelnemer aan gedrag laat zien in een intervisiegroep, heeft meestal veel overeenkomst met wat hij in het dagelijkse werk toont.
En de opgedane inzichten kunnen worden gebruikt in de praktijk van alledag.
Naast het leren over de praktijk is nog er een aantal andere vaardigheden wat toeneemt door te werken met intervisie. Te denken valt aan:

  • leren doorvragen, vragen naar gedachten en gevoelens
  • elkaar beter begrijpen en steun geven, door intervisie wordt een intern netwerk binnen een organisatie tot stand gebracht
  • leren reflecteren
  • leren herdefiniëren van het oorspronkelijke probleem

Een voorbeeldwerkvorm om te gebruiken in intervisie

Voor het werken tijdens intervisie zijn er veel vormen te gebruiken. Een methode die ik zelf heel verhelderend vind, zal ik hierna uitwerken. Hij is eenvoudig en zeer bruikbaar en heet de ‘roddelmethode’.

Een deelnemers vertelt een probleem uit zijn werk. De andere deelnemers luisteren en mogen als iets niet duidelijk is een vraag stellen. Nadat de inbrenger het probleem kort heeft toegelicht, gaat hij buiten de kring zitten.
De deelnemers bespreken zo vrij mogelijk met elkaar wat volgens hen de kern is van het werkprobleem van de inbrenger. De bespreking richt zich op drie mogelijke gezichtspunten:
· de persoon van de inbrenger (“psychologisch” gezichtspunt)
· beleving van andere betrokkenen (standpunt/ gezichtspunt andere betrokkenen)
· het probleem van de inbrenger (oplossingen)
· de relatie tussen de inbrenger en het probleem (hoe hanteert inbrenger deze en soortgelijke problemen?)

De inbrenger stelt zich iets buiten de kring op, doet niet mee aan het gesprek, maar luistert goed en maakt aantekeningen.

Na afloop kan de inbrenger nog iets zeggen over wat hem het meest heeft geraakt. Het is vooral niet de bedoeling dat er uitgebreid wordt gediscussieerd of hij alles wat gezegd is, kloppend vindt. Maar hij kan iets vertellen over wat hem duidelijk is geworden, of wat hij wil gaan veranderen.

Tot slot vertelt ieder lid van de groep wat het werken aan deze casus voor hem of haar opleverde.
Heel veel leerplezier in intervisie!